Afbeelding

Oorlog in Borne deel 1, zoeken naar voedsel

Algemeen

In aanloop naar 4 en 5 mei vertellen wij u in een driedelige serie de komende weken het oorlogsverhaal van Reina Maters -van Dijk. Zij is geboren in Borne en groeide erop tijdens de tweede wereldoorlog.

Begin van de oorlog
Ik ben geboren in 1933. Toen ik 7 jaar oud was begon de oorlog. Ik kan me dit nog goed herinneren. Mijn moeder had me gevraagd om een brood te halen te bij bakker Kruzes aan de von Bönninghausenstraat. Toen ik de bakkerij binnen kwam zei de bakker tegen mij: “Meisje, ga maar snel naar huis, de oorlog is uitgebroken!” Ik was 7 jaar en ik wist nog niet wat oorlog was. Al gauw trokken er Duitse soldaten op tanks Borne binnen. Ik was erg bang omdat mijn ouders me vertelden dat oorlog verschrikkelijk was.


Ik woonde met mijn ouders en mijn zusje Dinie aan de Oude Almeloseweg in Borne. In 1943 kreeg ik een broertje, Henk. We keken vanaf ons huis op het kerkhof. We waren gereformeerd van huis uit en ik ging daarom naar de Christelijke Bleekschool van meester Mater. De eerste jaren van de oorlog waren zwaar voor een jong meisje als ik. Er was gebrek aan alles. Voedsel, kleding en brandstof om mee te koken en het huis te verwarmen.

De boeren af voor voedsel
Om toch aan voedsel te komen spraken we ’s ochtends vroeg om vijf uur af en gingen de boer op naar Saasveld, Hertme, Deurningen en Weerselo. We waren dan met Annie Grob, de zusjes Jo en Mientje ten Thije, en mijn zus Dinie en ik. Naast het Anker in Saasveld stond een huis waar een oude man woonde. Als we ’s ochtends langs zijn huis liepen tikte hij op de ruit en wenkte ons. Van hem kregen we een boterham met reuzel. Reuzel is gesmolten vet. Daarna gingen we verder om melk te halen. De boeren melkten in de vroegte van de ochtend namelijk hun koeien en wij wachtten dan tot ze klaar waren. Soms kregen we een half flesje melk van de boer. Het was elke ochtend ver lopen. We vertrokken om 5 uur en waren pas om 11 uur thuis. Als we met niks terugkwamen was dit een enorme teleurstelling.

Kloare room

Op een dag waren we ver van huis en hadden we nog niks gekregen. We waren moe, hadden honger en konden niet meer. We liepen langs een lange oprijlaan van een boerderij waar zes grote melkbussen opgesteld stonden om opgehaald te worden door de melkfabriek. Mijn zusje Dinie durfde alles en zei tegen me: “Reina, kom eens met de melkflessen.” Ze drukte de flessen in de melkbussen waardoor de bovenste laag van de melk (de room) in de flessen terecht kwam. En zo kwamen we met zes volle flessen terug in huis bij mijn moeder. We durfden natuurlijk niet te vertellen dat we de melk stiekem uit de melkbussen hadden gehaald want dat mocht beslist niet! Toen we de volgende dag wakker werden zei mijn moeder: “Wat er toch met die melk is die jullie hebben gekregen gisteren! Er zit kloare room op!” “Ik kan er botter van maak’n!”

In de zomertijd als het dors seizoen was kregen we bij de boeren een klein schepje dors en dit namen we in een zak mee naar de molen in Hertme. In ruil daarvoor kregen we brood. Ook kregen we wel eens rogge. Mijn moeder maalde deze rogge in een koffiemolen en daar bakte ze dan zelf roggebroodjes van. Zo kwamen we aan eten in de oorlog. Alhoewel er weinig voedsel was en we veel armoede leden heb ik nooit echt honger gehad.

Razzia in Borne
Op een dag liepen we met mijn zus en mijn vriendinnen richting Saasveld om voedsel te verzamelen. Toen we de Hoge Brug op de Weerselosestraat wilden oversteken zagen we dat zich daar allerlei Duitse soldaten hadden verzameld. Er was razzia in Borne. De mannen werden uit de huizen gehaald om tewerkgesteld te worden in Duitsland.

Ein loch gegraben

Mijn vader en zijn buurman, de heer Louwes, hadden lucht gekregen van deze razzia en hadden zo snel als ze konden een verstop plek gezocht. Op het kerkhof stond he dodenhuisje (gereedschap schuurtje) en daar verstopten ze zich in. Toen de Duitsers vervolgens merkten dat mijn vader en de buurman waren gevlucht dreigden ze een medewerker van het kerkhof dat hij zou worden doodgeschoten als hij niet zou vertellen waar ze waren verstopt. Mijn vader hoorde de twee SS-soldaten naderen maar ze hielden zich muisstil. Toen de soldaat vervolgens de deur van het schuurtje opentrok schrok hij zo bij het aanzien van mijn vader en de buurman, dat hij zei: “Mein Gott! Was machen Sie hier?” Waarop mijn vader in zijn allerbeste Duits antwoordde: Wir haben ein loch gegraben. We hebben een graf gegraven. Deze smoes was zo goed dat ze hierdoor geen straf hebben gekregen voor hun ontsnappingspoging. Later bleek namelijk ook nog eens dat toevallig die dag een vrouw zich letterlijk dood was geschrokken toen er een V1 raket over Borne heen scheerde. Dat is wat ze mij tenminste hebben verteld. 


Ze hebben mijn vader en de buurman vervolgens meegenomen naar een grote weide waar alle Bornse mannen werden opgesteld. Iedereen die van pas kon komen voor het Duitse rijk werd meegenomen en tewerkgesteld in Duitsland. Mijn vader hoefde gelukkig niet mee omdat hij een Ausweiss (werkvergunning) had om bij Stork in Hengelo te werken.

Volgende week deel 2

Afbeelding