Afbeelding

Borne is voor ons thuis

Columns

Overal in Nederland moeten statushouders worden opgevangen, ook in Borne. De regering wil dat Borne dit jaar opnieuw een aantal statushouders aan een woongelegenheid helpt. Als dat eenmaal geregeld is worden zij door burgemeester Jan Pierik officieel welkom geheten als nieuwe Bornse burgers. Velen zijn hen al voorgegaan. Vluchtelingen uit totaal andere culturen worden nieuwe buren. De komende weken stelt een aantal van die nieuwe inwoners zich voor. ‘Ik ben uw nieuwe buur: NOUR ABO SALEM’ .

door Peter van der Molen

‘Toen wij ruim een jaar in Borne woonden zijn wij met de hele familie een dagje naar Amsterdam gegaan. Daar waren wij nog nooit geweest. Toen wij er een uurtje waren, zeiden wij tegen elkaar: nou, zullen wij dan maar weer naar ons huis gaan’?

Met deze anekdote wil Nour Abo Salem aangeven hoezeer zij en haar ouders en haar drie broers zich in Borne thuis voelen. Het IS hun thuis!

‘Het is hier heel fijn en rustig wonen en de mensen zijn allemaal vriendelijk tegen ons’, constateert zij. Het scheelt natuurlijk een heel stuk dat dat zij haar familie rond zich weet. Mensen uit haar eigen cultuur. Ben je alleen en heb je je familie achter moeten laten in een onzekere wereld, dan wordt het een ander verhaal. Dan vraag je je voortdurend af hoe het met hen gaat. Het is dan leven in twee werelden. Hoewel aan de toekomst moet worden gewerkt, blijft het verleden drukken.

‘Niemand verlaat zijn land en zijn cultuur zonder een reden. Hier is een totaal andere cultuur, maar als je respect voor elkaars cultuur hebt, hoeft dat geen probleem te zijn’.

Het is alweer vier-en-een-half jaar geleden dat zij met haar familie in Ter Apel aankwam. Niet rechtstreeks uit Syrië, maar vanuit Koeweit waar zij ruim zeven jaar eerder al naar toe gevlucht waren. Nour heeft daar nog anderhalf jaar onderwijs op de middelbare school gevolgd waarvoor haar vader moest betalen. Vervolgens is zij verpleegkunde gaan studeren, maar kwam er al snel achter dat zij daar te emotioneel bij raakte als zij met ernstig zieke patiënten te maken kreeg. Om toch wat voor de samenleving te kunnen betekenen volgt zij in Windesheim een cursus sociaal werk.

‘Ik loop twee dagen in de week stage en doe twee dagen cursus. Ik vind het fijn als ik iets voor mensen kan betekenen zoals mensen helpen die een afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Volgend jaar hoop ik mijn diploma te halen en dan een baan te vinden. Ik denk dat het gaat lukken’.

Omdat stil zitten niet haar ding is, vult zij haar vrije uurtjes bij AH.

Zoals veel statushouders heeft zij als vrijwilligster gewerkt. ‘Dat is goed voor andere mensen, maar ook voor mijzelf. Het helpt je in je ontwikkeling’.

Dat het beheersen van de taal cruciaal is, merkt zij in eigen kring duidelijk. Haar ouders hebben grote moeite met het leren van de Nederlandse taal en behelpen zich een beetje met Engels. Toch voelen ook zij zich thuis in Borne.

‘Wij zijn heel blij dat wij via Ter Apel en Rotterdam in Borne zijn terechtgekomen. Hier horen wij nu thuis’!